Over het roltrappenarrest en de NEN 6787-1

In 2013 heeft een uitspraak van de Raad van State in de bouwwereld stof doen opwaaien met het zogeheten 'Roltrappenarrest'. In dat arrest zijn in een specifieke casus namelijk de Europese geharmoniseerde normen boven de eisen uit het Bouwbesluit gesteld.  Het gevolg was dat de gemeente Utrecht in dit geval moest accepteren dat er lagere eisen konden worden gesteld aan de sterkte van de roltrap-'leuningen' in horizontale richting.

In deze blogpost wil ik ingaan op een aantal vragen die ook in verband met de norm voor veiligheid van beweegbare bruggen (de OntwNEN 6787-1) gesteld worden:
  • Het roltrappenarrest wordt nog wel eens uitgelegd als dat een NEN-norm geen strengere eisen mag stellen dan wat in de Europese wetgeving staat, maar is dat wel zo?
  • Oftewel mag een partij zoals een provincie of RWS geen hogere eisen stellen aan objecten die vallen onder de Machinerichtlijn (MR), dan opgenomen in de geharmoniseerde normen

Waarom zou dit een rol kunnen spelen bij de NEN 6787-1?

De OntwNEN 6787-1 stelt eisen aan de leuningen , bordessen en trappen van de toegangsmiddelen van de brug en als valbeveiliging. Hierbij is uitgegaan van de 'omhullende' eisen van zowel bouwbesluit als de geharmoniseerde normen ISO 14122-1 t/ m 4. In de praktijk is vaak discussie welke eisen van toepassing zijn. Door expliciete eisen te stellen, uitgaande van de zwaarste eis uit de geharmoniseerde norm (hEN) en/of het Bouwbesluit (BB) wordt hieraan een praktische invulling gegeven. Het blijkt ook dat soms BB, soms de hEN strenger is.
Omdat het roltrappenarrest ook draait om toepassing van eisen uit hEN tegenover eisen uit het BB, is het mogelijk van belang.

Waar gaat het arrest over?

Bij de aanbesteding van de OV-terminal in Utrecht zijn bij aanvang geen specifieke eisen gesteld aan de roltrappen en zouden alleen de geharmoniseerde norm voor roltrappen (NEN-EN 115-serie) gelden. De gedachte hierbij is dat het BB 2003 geen specifieke eisen stelt aan roltrappen en de roltrap een machine is, daarmee vallend onder de Machinerichtlijn met de NEN-EN-115 serie als afgeleide. Bij het verlenen van de bouwvergunning zijn pas aanvullende eisen gesteld op basis van het bouwbesluit en daar heeft ProRail bezwaar tegen gemaakt.

Opmerking: Bij het roltrappenarrest gaat het zeer waarschijnlijk om een kwestie die opspeelde nadat de ontwerpen al gemaakt waren en misschien de roltrappen zelfs al besteld, waardoor de aanvullende eis van de gemeente tot (hoge) aanvullende kosten zou leiden. Dat stelt het indienen van het bezwaar in een ander daglicht, omdat het hier gaat om een contractueel dispuut (na gunning). Dit is wat ons betreft niet altijd vertaalbaar naar een situatie waarbij van te voren een norm van toepassing wordt verklaard in een contract.

De extra eis was een horizontale (verdeelde ) belasting van 3kN/m; de EN 115 gaf aan max. 600 N, hetgeen een vijfvoudige verzwaring inhoudt.

Opmerking: De eisen in de EN 115 zijn op dit vlak vergelijkbaar met de eisen uit de ISO 14122 voor leuningen. De eisen vanuit BB (EC) zijn realistischer voor bruggen, zeker waar het belastingen betreft door menigten.

In het arrest wordt vastgesteld dat de roltrappen geen onderdeel uitmaken van de vluchtweg. Vanuit het BB wordt de vluchtroute gedefinieerd als zijnde een route die voert over vloeren, trappen of hellingbanen. Een roltrap komt daar niet in voor (zie ook arrest). De conclusie wordt daarnaast getrokken dat het BB (2003) verder geen specifieke eisen stelde aan roltrappen en daarom niet van toepassing was.

In de MR zijn twee mogelijkheden om af te wijken van eisen (verkort weergegeven) :
  • artikel 10: als een lidstaat denkt dat een hEN onvoldoende invulling geeft aan de eisen (te licht dus) dan kunnen ze zich wenden aan het comité om andere eisen te stellen.
  • artikel 15: lidstaten mogen strengere eisen voorschrijven ter bescherming van personen.

Het hof stelt vast dat van artikel 10 geen gebruik gemaakt is. Wat betreft artikel 15 wordt geconcludeerd dat het Warenwetbesluit Machines één op één overeenkomt met de MRL en er geen gebruik is gemaakt van aanroepen van artikel 15. Ook is het van toepassing zijn van BB alleen onvoldoende, want ook daar wordt niet verwezen naar artikel 15, is er wettelijk niets geregeld. Verder heeft de overheid in dit geval ook nergens strengere voorschriften vastgesteld, los van het feit of zij wel bevoegd zijn in het licht van artikel 15.

Artikel 15 is dus niet van toepassing dus concludeert het hof dat er geen aanvullende eisen gesteld hadden mogen worden en wordt het bezwaar van ProRail in dit geval gegrond verklaart. Resultaat is dat de eisen aan de roltrappen een lager zijn dan aan de leuningen elders in het gebouw.

Wat is de relatie met de NEN 6787-1?

In de OntwNEN 6787-1 staan eisen voor trappen, leuningen en bordessen (toegangsmiddelen tot de machine). In de vorige versie werd zonder meer naar de hEN verwezen, maar dit leverde in de praktijk discussie op, omdat deze normen op punten afwijken van de eisen in het Bouwbesluit. Omdat voor de meeste bouwers het Bouwbesluit nog steeds het belangrijkste kader is, is bij de update van de NEN6787-1 een voorstel opgenomen voor eisen aan toegangsmiddelen, waaronder leuningen. Hierbij worden voor alle voorkomende onderdelen van toegangsmiddelen de eisen uit beide bronnen gecombineerd.

We hebben de zwaarste eis uit hetzij BB hetzij MR (lees: hEN) opgenomen. De eisen aan belastingen op leuningen horen daar ook bij en dat levert mogelijk een situatie op die analoog is aan de situatie in het roltrappenarrest. Bouwbesluit (eigenlijk Eurocode) stelt als eis voor de horizontale belasting 3 kN/m en de ISO 14122 heeft een veel lagere belastingseis (0.525 kN/m). Voor publiek toegankelijke ruimten is daarom in de nEN 6787-1 gekozen voor de (zwaardere) eis vanuit het BB. Bij andere eisen is de ISO 14122 echter maatgevend en ook specifieker.

De vraag is echter of hier net als bij het roltrappenarrest moet worden voorkomen dat er zwaardere eisen worden gesteld dan opgenomen in de hEN.

Waar komen leuningen voor?

Leuningen komen voor op en rond de brug, maar zijn niet (per se) allemaal onderdeel van de machine en daar zit het verschil.
  • op brugdek:
    • voor publiek;
    • voor inspectie;
  • in de kelder;
  • langs toegangen naar de kelder of naar de brug.

Voor elk van deze locaties gelden verschillende eisen en is BB, MR of beide van toepassing.

Een beweegbare brug is zowel een machine is als een bouwwerk, afhankelijk vanuit welke blik het object wordt beschouwd. Het gaat er uiteindelijk om welke leuningen bij de machine horen, welke bij het bouwwerk en waar de grens getrokken moet worden. De hEN heeft ook een beperkt toepassingsgebied, zie bijlage 1. Bij de situatie rond de roltrappen vormden de leuningen (van de roltrap) zonder meer onderdeel van de machine en was daar geen verwarring over volgens de rechter.

Het BB heeft geen eisen voor beweegbare bruggen (net als bij de roltrappen) en dus is BB mogelijk maar deels van toepassing. De hEN vullen dat gat op. Andersom geredeneerd zijn er ook geen specifieke eisen in de MRL c.q. hEN voor (sterkte) van brugdekken. Het toepassen van de Eurocode c.q. de VOBB is daarom een logsiche invulling van de algemene sterkte-eis in 1.3.1 van bijlage I van de MR.

Bij de roltrappen werd door het hof vastgesteld, dat daar het BB geheel niet van toepassing was op roltrappen, zelfs niet als deze stilstond. Het is en bleef een machine. De situatie bij een brug die daarmee vergelijkbaar is, is het val. Ook een val is te beschouwen als een machine die (meestal) stil staat en waar men overheen loopt.

In het arrest is echter vastgesteld, dat alleen al doordat wordt vastgesteld dat de roltrap ook in stilstaande toestand niet valt onder BB, de eisen van de MR van toepassing zijn. Als het val in gesloten toestand geen bouwwerk zou zijn, dan is de situatie vergelijkbaar met de roltrappen en zou er daarom geen strengere eis mogen worden gesteld aan bijvoorbeeld de leuningen op het val. Het (ongewenste) resultaat daarvan zou kunnen zijn echter dat een opdrachtnemer leuningen tot 5 à 6 maal minder zwaar kunnen uitvoeren als bedoeld in het Bouwbesluit.

Dat lijkt ons niet wenselijk en wij zijn van mening dat op dat punt de vergelijking met de roltrappen mank gaat. Het val heeft in gesloten toestand de functie van een brug en vervult de primaire functie van dragen van verkeer. Daarmee is het (op dat moment) wat ons betreft een bouwwerk en zijn de eisen van BB (ook) van toepassing. Het verdient wellicht aanbeveling om door een jurist te laten vaststellen of het val inderdaad zowel een bouwwerk als onderdeel van de machine is. In onze huidige interpretatie, ook omdat dat uitgaat van de staande praktijk en tevens de veiligste oplossing geeft, gaan we uit van beide.

Conclusie

De conclusie is, is dat de casus van het roltrappenarrest niet zomaar vertaalbaar is naar de situatie van een beweegbare brug. Waarom niet?
  1. De betreffende trappen en bordessen en leuningen zijn zowel onderdeel van bouwwerk als van machine en daar moet dus onderscheid in worden gemaakt.
  2. In tegenstelling tot de roltrap is hier namelijk geen sprake van dat een looppad dat over de machine loopt.
  3. De hEN (ISO 14122) is primair bedoeld voor de leuning als onderdeel van de machine (zie onder) en er zijn bij bruggen ook leuningen die onderdeel zijn van het bouwwerk
  4. Bij de roltrappen is er een specifieke geharmoniseerde norm, die is er bij bruggen niet.
  5. De timing wanneer je de eisen van toepassing verklaart is van belang. Als dat van te voren is afgesproken (daar is deze norm voor), is de kans dat contractuele discussies ontstaan zoals in het roltrappenarrest juist verminderd.

Daarom draagt juist de OntwNEN6787-1 volgens ons bij een aan een betere toepassing van reeds bestaande voorschriften, leidt tot veiligere constructies en voorkomt discussies / geschillen bij de uitvoering.  Mits deze norm tijdig van toepassing wordt verklaard in privaatrechtelijke overeenkomsten zou dit geen problemen op moeten leveren en worden juist faalkosten en (onnodige) discussie bij de uitvoering vermeden.

Specifieke vragen die o.i. door een jurist beantwoord zouden moeten worden:
• Is deze situatie in het BB 2012 inmiddels gerepareerd?
• Kan bevestigd worden of het val zowel bouwwerk zijn als deel van de machine?


  (deze post is mede tot stand gekomen met Martijn Drost van Drost Safety Consultancy d-sc.nl).