De kurkenfabriek
Waarom kurkenfabriek, vraag je je dan wellicht af. Dat is eigenlijk heel simpel: mijn grootvader, Jacob Montijn (1892-1961), die ik nooit heb gekend, was ook eigenaar van een eenmanszaak: de "J. Montijn - Stichtsche Machinale Kurkenfabriek".
Net als MTMC: Montyn Technical Management & Consultancy een eenvoudige naam die gewoon zegt wat er gebeurt. Het woord 'Stichtsch' komt niet meer zo vaak voor en is de naam van de streek rondom Utrecht: 't Sticht. Bij deze machinefabriek moet men zich niet zoveel voorstellen: deze fabriek bevond zich op de zolder van de Nieuwe Koekoekstraat 51bis op de hoek van de Kwartelstraat in Utrecht. De deur rechts van de hoek vormde de ingang naar een bovenwoning, waar de familie Montijn woonde.
(foto van het Utrechts Beeldarchief)
Vanuit deze 'fabriek' werden vrijwel alle kurk geleverd voor zwemvesten van de zwembaden in en om Utrecht. Ook leverde hij kurken voor flesjes van apotheken en kurken voor vlotters van (neem ik aan) petroleum-kachels. Zoals te lezen op de emaillen plaat, werd ook kurk geleverd voor het vullen van frictieplaten. In de auto's en motorfietsen van die tijd werd namelijk kurk toegepast als frictiemateriaal in de koppelingen.
De kurk werd geleverd uit Portugal, rechtstreeks van de kurkeiken. De kwaliteit van de kurk was het beste als er zo weinig mogelijk 'zaad' in zat, waardoor de slijtvastheid en de waterdichtheid het grootst was. Op de machine op zolder werd een variëteit aan kurkvormen gemaakt: taps, recht, hol, bol.
Behalve dat de tweede wereldoorlog een grote negatieve invloed had op de handel, was er nog een andere factor waardoor de zaken na de oorlog steeds minder gingen. Dat was de introductie van gemalen kurk, zoals je nu nog steeds tegenkomt in de goedkopere wijnflessen. Deze met massaproductie gemaakte producten, waren natuurlijk kwalitatief inferieur, maar waren vele malen goedkoper dan de ambachtelijk gemaakte kurken van mijn grootvader.
Dit zorgde ervoor dat de vraag naar 'echte' kurk snel afnam. Ik geloof dat hij nog even heeft geprobeerd om ook gemalen kurk te leveren, maar uiteindelijk is hij ermee gestopt. In 1961 is hij overleden, naar verluid ook gewoon omdat hij versleten was door het sjouwen van balen kurk naar en van de zolder.
Daarmee kom ik tot de conclusie dat ik eigenlijk een traditie voortzet om als zelfstandige je eigen broek op te houden, al weet ik ook wel dat mijn werk absoluut onvergelijkbaar is met het werk, het ondernemerschap en de risico's van het werk van mijn grootvader. De les die ik uit zijn werk kan trekken is dat het heel belangrijk is om de ontwikkelingen te volgen die er in de markt plaats vinden en tijdig je aan te passen en bovendien dat je je gezondheid in de gaten moet houden.
Helaas heb ik hem nooit gekend, deze verhalen heb ik allemaal van mijn (inmiddels ook al in 2009 overleden) vader. Als ik op de foto kijk zie ik echter wel een man die genoot van het leven en op die manier dient hij ergens wel als een voorbeeld. Het leek me passend hem als mijn voorganger en naamgenoot een prominent plekje te geven op deze site zodat hij toch nog een beetje onsterfelijk wordt.
Jacques